Klaas Stok
KLAAS STOK heeft als dirigent en organist een intensieve beroepspraktijk. Zijn repertoire strekt zich uit van de renaissance tot de hedendaagse muziek.
Als organist behaalde Klaas Stok hoofdprijzen op nationale en internationale concoursen, ook voor improvisatie en gaf hij concerten in binnen- en buitenland. Hij maakte opnamen voor radio, televisie en CD.
Hij is vaste bespeler van het vermaarde Bader-orgel in de Walburgiskerk te Zutphen, en tevens stadsorganist van deze stad. Zijn CD met orgelwerken van Bach werd beoordeeld met een 10 in het blad Luister.
Hij is vaste dirigent en artistiek leider van Consensus Vocalis en Capella Isalana, die samenwerken onder de nieuwe stichting “De Nederlandse Kooracademie”.
Consensus Vocalis is een semi-professioneel koor, dat een jarenlange traditie heeft in het uitvoeren van de grote werken van Bach, en daarbij samenwerkt met o.a. Concerto d’Amsterdam, het Combattimento Consort, het Parnassus Ensemble en het Orkest van het Oosten. Naast de jaarlijkse uitvoering van de grote werken van Bach werden ook o.a. de Mariavespers van Monteverdi en het Requiem van Brahms onder zijn leiding uitgevoerd. Zijn uitvoeringen van de Matthäus-Passion in de Bergkerk te Deventer kregen landelijke bekendheid vanwege de unieke opstelling van koren en orkesten (kruisvorm).
Capella Isalana is een jong professioneel kamerkoor, waarmee hij ondermeer premières van nieuwe composities gaf. Dit seizoen werkte het koor samen met het Combattimento Consort Amsterdam.
Als koorleider van het Nederlands Kamerkoor dirigeerde hij verschillende concertseries met koormuziek van de 16e tot de 20e eeuw, waaronder verschillende wereldpremières. Hij gaf met het NKK concerten in o.a. Parijs, Marseille, Boedapest, Monte Carlo en Fribourg, en maakte CD-opnames met werk van o.a Kagel, Kancheli en Jan Vriend.
Naast het Nederlands Kamerkoor dirigeerde hij tal van andere koren en ensembles waaronder Capella Frisiae, Musica Treize (Marseille) en het Iers Nationaal Kamerkoor. Hij is docent koordirectie aan de ARTEZ-conservatoria.
Vorig jaar verscheen onder zijn leiding een CD met cantates voor alt-solo en orkest van J.S. Bach, uitgevoerd door Maarten Engeltjes en Concerto d’Amsterdam.
Website: www.klaasstok.nl
“Der Organistenmacher”
Werken van J.P. Sweelinck en zijn leerlingen
Jan Pieterszoon Sweelinck leerde de beginselen van het orgelspel van zijn vader, Pieter Sywertszoon, die 1564 organist was in de Oude Kerk te Amsterdam. Jan Pieterszoon werd na de dood van zijn vader op 15 jarige leeftijd benoemd als stadsorganist aan de Oude Kerk en zou die functie tot zijn dood blijven uitoefenen.
Sweelinck genoot in zijn tijd een grote internationale faam als componist en pedagoog. Zelf bleef hij binnen de grenzen van ons land, maar vanuit de steden rond de Oostzee trokken leerlingen naar Amsterdam om bij de meester in de leer te gaan. Dit vond vooral plaats in de periode van 1609-1621, een rustpauze in de 80-jarige oorlog (het Twaalfjarig Bestand). Via zijn leerlingen reikte zijn invloed op het orgelspel tot ver in Europa. Zo is er bijvoorbeeld een lijn te trekken van Sweelinck, via Scheidemann en Reincken/Buxtehude, naar J.S. Bach.
In dit programma is te horen hoe de leerlingen van Sweelinck zijn stijl overnamen en verder ontwikkelden. Verschillende genres komen daarbij aan bod. De Toccata is een instrumentale compositie die vaak een improvisatorisch karakter heeft, meestal met een virtuoos karakter. Aan de Fantasie ligt een vast thema ter grondslag, en is daarmee de voorloper van de fuga. Een bijzondere vorm is de Echo-Fantasie waarbij, zoals de naam aangeeft, het spelen met echo-effecten een belangrijk onderdeel van de compositie is. Ook in de andere muzikale vormen zijn echo-effecten een geliefd muzikaal element waar zijn leerlingen dankbaar gebruik van maakten. Ten slotte zijn er de variatievormen. Zowel geestelijke liederen als wereldlijke melodieën vormen de basis van de Liedvariatie, waarbij de melodie in verschillende coupletten worden omspeeld en gevarieerd. Een bijzondere vorm is de Intavolatie waarbij een bestaande vocale compositie (vaak een motet of een lied) wordt gebruikt als uitgangspunt voor een instrumentale compositie, waarbij de oorspronkelijke versie rijkelijk wordt omspeeld.
Bij verschillende composities is er discussie over de vraag wie de componist geweest is. Bij de voorbereiding van dit programma vond ik bijvoorbeeld de verzamelde werken Johann Praetorius, voor mij een verrassing, omdat ik niet van het bestaan van werken van deze componist op de hoogte was. Helaas bleken alle werken al in mijn bezit, maar dan toegeschreven aan Sweelinck of Scheidemann. De letters JP kunnen blijkbaar staan voor “Jan Pieterszoon”, of voor “Jacob Praetorius” of voor “Johann Praetorius”. Anoniem overgeleverde composities worden aan de hand van stijlkenmerken toegeschreven aan bepaalde componisten. Hoe het ook zij, de muziek is er niet minder mooi om!
Programma
1. Toccata (in a) - J.P. Sweelinck (1562-1621)
Een vrije improvisatorische compositie, die zich vanuit een rustige beweging ontwikkelt naar een virtuoos speelstuk.
2. Herzlich Lieb hab ich Dich, O mein Herr – Melchior Schildt (1592-1667)
a. Anonieme liedzetting
b. Intavolatie van deze liedzetting.
De Intavolatie (ook wel “Koloriering”) bestaat grotendeels uit een omspeling door de rechterhand van de melodie, terwijl de linkerhand de oorspronkelijke akkoorden speelt. In het midden de geliefde echo-effecten.
3. Was kann uns kommen an für Not - Jacob Praetorius (1586-1651)
a. 1. Versus
Een variatie voor het volle werk, met dubbelpedaal. De melodie wordt met de rechtervoet gespeeld, de baslijn met de linkervoet.
b. 2. Versus
De melodie klinkt afwisselend omspeeld in de rechterhand, en in het pedaal.
c. 3. Versus
De melodie wordt rijkelijk omspeeld in de rechterhand, op een apart klavier
d. 4. Versus
Nogmaals klinkt de melodie omspeeld in de rechterhand, maar nu veel beknopter.
4. Est-ce Mars - J.P. Sweelinck
Mars, de oorlogsgod staat in dit lied centraal. De 7 variaties op dit lied hebben duidelijk een wereldlijk karakter, gedacht vanuit de affecten van de tekst. Zijn leerling Samuel Scheidt gebruikte dezelfde melodie voor een liedvariatie. Het was blijkbaar een geliefde melodie, die ook voorkomt in Valerius’ “Neder-Landtsche Gedenck-clanck”.
5. Fantasia 4ti Toni ex E la mi - Paul Sieffert (1586-1666)
Deze Fantasia staat in de 4e modus, die vooral gebruikt wordt om “droevige en klagende affecten” uit te drukken. Het thema bestaat uit 6 noten, die vervolgens in alle 3 de stemmen van deze Fantasia op verschillende hoogte klinken.
6. Erbarm dich mein, O Herre Gott – Heinrich Scheidemann (1596-1663)
In dezelfde “droevige” modus staat deze koraalbewerking van Scheidemann. Ook Sweelinck (of Johann Praetorius) gebruikte dezelfde melodie voor een koraalvariatie. De tekst is ontleend aan psalm 51.
a. 1. Versus
De melodie wordt gespeeld in het pedaal
b. 2. Versus
De melodie wordt rijk omspeeld in de rechterhand, aan het slot zijn echo-effecten
7. Niederlandisch Liedgen “Ach du feiner Reuter” – Samuel Scheidt (1587-1654)
In deze liedvariatie is goed de invloed van Sweelinck te horen. Ook bij Scheidt worden in de verschillende variaties allerlei speeltechnieken gebruikt. Opvallend is de 5e variatie, waarbij door toonsherhaling het effect van een tremulant wordt nagebootst.
8. Echo Fantasia (in d)
Deze Fantasia bestaat uit 3 delen. Allereerst een vrij rustig inleidend gedeelte, vervolgens het middendeel waarin de echo-effecten centraal staan en tenslotte een virtuoos slotdeel, waarbij de rechterhand allerlei toonladderfiguren en drieklankbrekingen speelt en de linkerhand dat met akkoorden ondersteunt.
Vorige pagina: Jaap Kroonenburg
Volgende pagina: Gerard van Reenen